Op naar beter, transparant bestuur voor intercommunales
05 April 2017
Begin dit jaar werd bekend dat in Wallonië een 20-tal politici zeer dik betaalde postjes hadden als bestuurder bij de intercommunale Publifin en zelfs werden betaald als ze geen vergaderingen bijwoonden. Ook in Vlaanderen kwamen vreemde zaken naar boven. "De politiek" kwam alweer in een slecht daglicht te staan. Het volgende artikel probeert het inhoudelijke debat aan te gaan over de structuren van de intercommunales, en houdt zich weinig bezig met de onthullingen op zich. Dat laat ik graag aan de kranten.
Intercommunales zijn samenwerkingsverbanden tussen gemeenten die via schaalvergroting taken efficiënter kunnen organiseren. Uiteraard willen alle deelnemende gemeenten hun belangen daarbij verdedigen. Dat doen ze door bestuurders aan te stellen, die elk vanuit hun meerderheid het algemene belang dienen. Soms zijn de intercommunales vrij bekend, soms kent geen enkele inwoner het bestaan ervan. Soms zijn deze mandaten betaald, soms niet. Maar het is na iedere verkiezing duidelijk dat deze mandaten een belangrijk onderdeel worden van de discussie over de verdeling van de bevoegdheden. De mandaten dienen ook als troostprijs voor het missen van een uitvoerend mandaat binnen de gemeente zelf.
Als je het mij vraagt is nu het moment aangebroken om hier klaarheid over scheppen. We willen niet wachten tot er een nieuw schandaal uitbreekt. Wat moet we veranderen om het beste voor zowel "de politiek" als voor de belastingbetalende kiezer en indirect eigenaar van deze "bedrijfjes" na te streven? Ik zal hierna een pleidooi houden dat zich in de eerste plaats richt op méér transparantie in deze structuren. Transparantie is immers een voorwaarde voor participatie, één van de drie leidende principes van Groen Denderleeuw.
Tijdens het schrijven van dit artikel bleef de discussie over mandaten en over cumul verder gaan. Er werden commissies opgericht en alle belaagde partijen begonnen plots te verklaren hoe ze meer transparantie willen bekomen. Wat volgens mij geheel ontbrak was een structurele discussie die verder gaat dan eenmalige intentieverklaringen. De echte vragen bleven onbeantwoord: hoe kunnen we in de eerste plaats vermijden dat er nog langer niet-transparante structuren worden gebouwd? Hoe verhinderen we de oprichting van talloze sub-bedrijven die ontsnappen aan de publieke controle? Hoe gaan we controleren en wie is daar best voor geplaatst?
Dit pleidooi heeft niet als doelstelling om tegen de cumul te pleiten, hoewel dat een belangrijke nevendiscussie is. Mij gaat het om transparantie en de zoektocht naar eerlijk en efficiënt bestuur. Ik stel vast dat vage regels voor goed bestuur en voor de openbaarheid van dat bestuur bestaan, maar dat deze op twee manieren worden tegen gewerkt.
Vooreerst wordt gebruikt gemaakt van overcomplicatie van de structuur van de intercommunale. Hoewel het begint met één werkmaatschappij, worden daar nadien systematisch nieuwe maatschappijen onder en boven gezet. Uiteindelijk ontstaat een complexe holdingstructuur met daaronder verschillende werkmaatschappijen die allerlei nevenactiviteiten uitbouwen. Deze hebben in sommige gevallen geen band meer met het doel van de oorspronkelijke intercommunale. Ik denk daarbij aan bijvoorbeeld CEVI.
Ten tweede wordt niet elke belanghebbende op dezelfde wijze geïnformeerd. Deze bewuste strategie van ongelijke informatieverdeling leidt ertoe dat niemand nog alles weet en ook niemand nog volledige controle heeft. Controle wordt zo heel moeilijk tot onmogelijk.
Beide technieken laten toe dat het jaren duurt tot iemand bij toeval toch op anomalieën stoot. Dat is wat gebeurde bij Publifin en dankzij dat schandaal komen we nu te weten dat alle zitpenningen bij Eandis samen 600.000 EUR per jaar kosten. Een kostprijs waarvoor je als gebruiker mee betaalt.
Is het noodzakelijk dat iedere gemeente zijn eigen mandataris afvaardigt? Geen enkel privé bedrijf heeft zoveel bestuurders. Niet alle aandeelhouders zijn bestuurder, niet elke belanghebbende van een bedrijf is bestuurder. Een beperkt bestuur wordt verkozen door de aandeelhouders.
Jij en ik, als burger en als belastingbetaler, kunnen voor intercommunales onrechtstreeks beschouwd worden als de uiteindelijke eigenaars, via onze gemeenten. Zonder jij en ik als belastingbetalende burger én als klant bestaat noch de gemeente, noch de verkozen meerderheid noch de intercommunale. Nochtans, noch jij noch ik hebben iets in de pap te brokken over de strategie of het bestuur ervan. Onze enige inbreng is onze 6-jaarlijkse stem. Het is vervolgens de meerderheid die een afgevaardigde stuurt naar de intercommunale. Is dat dan steeds de juiste persoon?
Het is geen geheim dat mandaten veelal gaan naar mensen die voor de andere mandaten uit de boot vielen, ter compensatie. De mandaten, in de volksmond ook wel postjes genoemd, worden verdeeld, niet in volgorde van belangrijkheid of competentieniveau, maar in functie van de vergoedingen. We kunnen ons afvragen: is dat goed bestuur? Die vergoedingen zijn vaak een goed bewaard geheim, ze worden niet bekendgemaakt op de website van Cumuleo. Waarom?
Het kan anders. Ik neem je even mee op reis naar Zweden. Zweden zit al jaren in de top van de Transparancy Index . Zweden staat 4de, België is niet oneervol 15de. In Zweden staat openbaarheid van bestuur in de grondwet. In hun actieplan staat nu ook letterlijk de burger in het middelpunt. Dat is een groot engagement. Bestuursmandaten zijn er onbetaald, het wordt beschouwd als een onderdeel van hun taken en zit dus al in hun verloning als politicus.
Ook in België kunnen we die richting inslaan. Laat ons lidmaatschap verwerven van deze organisatie, en vervolgens de controle toekennen aan een federaal minister met de nodige bevoegdheden, een soort Federaal Auditeur. Hij of zij neemt de verantwoordelijkheid op zich voor het opstellen en uitwerken van concrete actieplannen ter bevordering van Transparantie op alle bestuurlijke niveaus. Dat zou een eerste stap zijn naar een transparantere beleidsvoering. Een voorbeeld van zo'n actieplan zouden we al kunnen maken op gemeentelijk niveau.Een tweede stap zit in de hervorming van de Intercommunales zelf. Er zijn verschillende pistes mogelijk. Ik stel er twee voor.
Het eerste alternatief is privatisering. Dat is ook de stelling die je bij liberaal democraten kan terugvinden. Privatiseren heeft voor- en nadelen. Groen is geen voorstander van ongebreidelde privatisering. Met deze denkpiste wil ik dan ook geen pleidooi houden voor privatisering, maar wel oproepen tot debat. Ik erken om te beginnen dat er gemeenschappelijke diensten zijn die best niet in handen van de privé zitten, zoals bijvoorbeeld de distributie van cruciale basisbehoeften zoals water, gas of elektriciteit. Er zijn echter ook verschillende voorbeelden te vinden van wat ik geslaagde privatiseringen zou noemen. Geslaagd, niet perfect. Voorbeelden zijn Proximus en Bpost. Voorheen waren ze beide operationeel onder de enkele noemer PTT. Die diensten werden destijds basisbehoeftes genoemd en waren volledig in overheidshanden.
Een geslaagde privatisering van een intercommunale moet omzichtig gebeuren. Er zijn enkele juridische instrumenten beschikbaar om dat in goede banen te leiden. Deze helpen voorkomen dat de privatisering niet omslaat in puur kapitalistisch winstbejag. Ze zorgen ervoor dat de intercommunale een bedrijf voor publieke dienstverlening blijft, dat met moderne financieringstechnieken en transparant en onafhankelijk bestuur wordt geleid, zonder partijpolitieke inmenging.
De eerste stap bij zo'n omvorming is het opstellen van een ethische en deontologische code waarin tevens de algemene missie van de private intercommunale wordt opgesomd. In een akte kunnen de mededingingsvoorwaarden worden vastgelegd, een document waarin alle betrokken partijen zich engageren om bepaalde regels en een welomschreven missie te volgen. Die missie kan strikt worden afgelijnd om te voorkomen dat een intercommunale een mastodont wordt. Voorkomen dat ze verwordt tot een holdingmaatschappij die een kluwen van nevenvennootschappen opricht met elk zijn eigen mandaten, die vervolgens als politiek kapitaal ingezet worden.
Vervolgens kunnen er met alle betrokken gemeenten afzonderlijk overeenkomsten omtrent de dienstverlening worden afgesloten. In die verbintenissen worden op alle uit te voeren taken opgesomd. Details rond timing en prijs, en wat te doen in geval van problemen worden op paier gezet. Ook worden precies vastgelegd op basis van welke cijfers de opvolging zal gebeuren, dit zijn de zogenaamde sleutelindicatoren voor performantie. Die worden daarna gebruikt als meetbare basis voor het bepalen van de vergoeding van het bedrijf, zijn management en zijn bestuurders.
Tenslotte wordt 50% van de raad van bestuur samengesteld met schepenen van betrokken gemeentes, die de bevoegdheid van de intercommunale activiteiten in hun portefeuille hebben. Dat verhoogt de expertise van de raad van bestuur. En aangezien deze schepenen voor hun ambt reeds een verloning krijgen en de vertegenwoordiging van de gemeente tot hun takenpakket behoort, worden zij slechts beperkt vergoed. Daarover bestaan nu al regels. Zij mogen geen andere mandaten hebben. De schepenen worden aangevuld met onafhankelijke bestuurders. Het gaat over 25% vertegenwoordigers uit partijen die niet in de meerderheid zitten en voor 25% uit geëngageerde burgers die geen politieke binding hebben. Het aantal bestuurders wordt beperkt, niet elke gemeente zal permanent een vertegenwoordiger kunnen hebben, er kan een beurtrol worden opgesteld. Mandaten worden beperkt in de tijd en niemand kan een tweede termijn hebben.
Er vindt ook jaarlijks een externe audit plaats en de bestuurders brengen vier maal per jaar verslag uit aan hun gemeenteraad op een gedetailleerde wijze. Gedaan met oppervlakkige verslagjes.
Bij het tweede alternatief behouden intercommunales hun huidig statuut, maar reorganiseren we het bestuur op dezelfde wijze als hierboven beschreven. Als het beheer van de intercommunales duidelijk, eenvoudig en transparant gebeurt en er bijgevolg ook naar het publiek (de eigenaars in feite) klare communicatie is dan heeft privatiseren geen enkele meerwaarde.
De werking van de intercommunales moet anders op bestuurlijk vlak. Het kán ook anders. Mijn standpunt is duidelijk: alleen met een meer transparante manier van werken kan "de politiek" weer ?het vertrouwen van de burger krijgen.
Wim Van Wesemael